De Ragdoll is ontstaan in Amerika rond 1965. Ann Baker, een gepassioneerde kattenfokster, speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van dit ras. Het begon allemaal met Josephine, een witte Angora Pers die bij de buren van Ann woonde. Josephine kreeg regelmatig kittens zonder opvallende kenmerken. Na een ongeluk waarbij Josephine gewond raakte maar herstelde, werd ze opnieuw gedekt. De kittens uit deze combinatie waren opvallend sociaal en aanhankelijk. Ann Baker besloot met deze kittens verder te fokken en creëerde uiteindelijk het ras dat ze voor ogen had. Ze noemde het ras “Ragdoll”, wat verwijst naar de eigenschap van de katten om zich ontspannen te laten dragen, zoals een lappenpop.
Ragdolls zijn halflangharige katten met een zijdezachte vacht die over het algemeen niet snel klit. Ze hebben een zomer- en wintervacht, waarbij klitten vooral in de winter kunnen ontstaan door droge lucht. Ragdolls komen voor in verschillende kleuren, zoals seal, blue, red, cream, lilac en chocolate, en hebben verschillende aftekeningen, waaronder colourpoint, mitted en bicolour. Tegenwoordig worden ook lynx (tabby), tortie en torbie steeds vaker gezien bij Ragdolls.
Ragdoll kittens worden wit geboren en beginnen na een paar dagen hun kleur te ontwikkelen. Pas na drie jaar zijn ze volledig uitgegroeid en op kleur. Ragdoll katers kunnen tussen de acht en tien kilo wegen, terwijl poezen gemiddeld twee à drie kilo lichter zijn. Ze hebben altijd blauwe ogen en zijn zeer mensgericht en sociaal. Ragdolls zijn nieuwsgierig van aard en verkennen graag tassen en kastjes.
Hoewel Ragdolls groot worden, hebben ze niet veel ruimte nodig en kunnen ze zich aanpassen aan een tweekamerwoning. Ze blijven hun hele leven speels en staan bekend als “honden onder de katten” vanwege hun spraakzaamheid. Ragdolls zijn gevoelig voor pijn, maar zullen niet snel agressief reageren. Ze vermijden eerder situaties waarin ze zich ongemakkelijk voelen.
Het is raadzaam om Ragdolls niet naar buiten te laten, vanwege hun vertrouwen in mensen en hun neiging om met iedereen mee te gaan. Ragdolls hebben een goede band met hun eigenaren en zijn altijd in de buurt. Ze zijn een bron van gezelschap en blijven nieuwsgierig naar hun omgeving.
Volgens de TICA-standaard hebben Ragdolls een brede wigvormige kop met een afgeronde snuit, ronde kin en volle wangen. De oren zijn middelgroot, wijd geplaatst en hebben afgeronde toppen. De ogen zijn groot, ovaal van vorm en helderblauw. De nek is kort en stevig. Het lichaam is lang, gespierd en breed, met een goed ontwikkelde borst. De poten zijn middellang en gespierd, met grote ronde voeten en pluimpjes tussen de tenen. De staart is lang, dichtbehaard en iets toelopend. De vacht is halflang, zijdezacht en klit niet, met een wenselijke kraag rond de oren. Ragdolls hebben de typische Siamese aftekening, waarbij de points duidelijk afgetekend zijn en een scherp contrast vormen met het lichaam.